17 januari 2018
Dankbare kinderen huilen niet van Monique van Roosmalen
‘Dankbare kinderen huilen niet’ is een roman waarin fictie en herinneringen van de auteur hand in hand gaan. Het speelt zich af in een internaat voor kinderen met een visuele beperking in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw.
Mieke verhuist als klein meisje naar een blindeninstituut onder leiding van nonnen. Het leven in het instituut is zwaar. Veel regels, straffen en de nonnen zijn zeer streng. Ook zijn de nonnen niet altijd even eerlijk naar de buitenwereld toe. Later wordt het leven in het instituut wat minder streng en wordt het iets moderner.
Wrang
Mieke voelt zich vaak eenzaam en zoekt bewust naar tekens van liefde en genegenheid, tekens die ze niet altijd vindt. Buiten het internaat voelt ze zich ook niet thuis. Ze voelt zich vervreemd van het normale leven. Toch is er ook lol en halen de meiden onderling heel wat kattenkwaad uit. Een paar keer moest ik lachen om de zelfspot van Ank, een ander meisje uit het instituut.
Het verhaal wordt vanuit de jonge Mieke gedeeld. Daardoor lijken serieuze situaties soms komisch. Soms is dat ook wel zo, maar vaak las ik achter de geschreven woorden een enorm verlangen naar (moeder)liefde. Dat las ik vooral uit het stukje waarin Mieke een zuster graag een kus zou willen geven. Of bij de passages waarin je duidelijk voelt dat Mieke zoekt naar bevestiging, naar liefde en naar erkenning.
Fictie en herinneringen
Mieke mag ook niet huilen, want dankbare kinderen huilen niet. Volgens de zusters moet ze juist dankbaar zijn dat haar ouders haar naar het instituut hebben gebracht. Huilen zou ondankbaar zijn. Maar in feite is Mieke helemaal niet ondankbaar. Het is gewoon een jong meisje, dat te jong van haar ouders wordt gescheiden en een hoop liefde mist in haar leven hierdoor. Maar ook een meisje wat simpelweg niet alles begrijpt van de strenge (en religieuze) regels in het instituut.
Dit boek speelt zich af in een hele andere tijd dan we gewend zijn. Lang dacht ik dat ik een waargebeurde biografie las. De auteur zelf is namelijk ook visueel beperkt en heeft ook op een blindeninstituut gezeten. Ook de auteur schrijft gedichten en verhalen. Iets wat Mieke ook doet in het boek. Mieke schreef vooral gedichten en verhalen over de dood. Daar kwam wel aandacht voor, want Mieke moest bij de psychologe komen.
Volgens de auteur is het boek fictie, verweven met haar herinneringen. De schrijfstijl van Monique van Roosmalen leest prettig en vlot. De eenzaamheid van Mieke is soms pijnlijk tastbaar tussen de regels. Je realiseert je ook dat vroeger zeker niet alles beter was. Ook al beweren oudere mensen vaak van wel.
Wellicht ook interessant voor je: