19 augustus 2024
Ik ga naar de schapen van Marieke de Maré
Dit is het tweede boek van de Vlaamse Marieke de Maré. Haar debuut ‘Bult’ vond ik prachtig. Ik had vrij hoge verwachtingen van ‘Ik ga naar de schapen’.
Andrej en Simone zijn een getrouwd stel van middelbare leeftijd, ze wonen in een klein dorp. Ze hebben schapen, waar vooral Andrej mee in de weer is. Hij verstopt in de schapenstal ook zijn pralines. Simone gooit kokend water over insecten, maakt wandelingen en bezoekt haar moeder in Residentie Puthof.
Een laagje symboliek
‘Ik ga naar de schapen’ lijkt een simpel verhaal, maar tussen de regels door broeit het. Er wordt veel gezwegen door de personages, ze zijn getekend door het verleden. Andrej vlucht vaak weg naar de schapen. Simone heeft broze botten en herhaalt dat vaak. Rocco heeft een uitvaartcentrum en verzorgt overledenen. Hij komt bij Andrej en Simone over de vloer om samen raadsels op te lossen. Dat gaat nu lastig, want het raadsel wat ze dit keer op willen lossen is een zogenaamd onoplosbaar raadsel. Dit raadsel komt steeds terug in het verhaal.
De moeder van Simone zit in Residentie Puthof, ze is dement en praat niet meer. Andrej en Simone hebben een dochter, ze heet Tove en zij woont in de stad. Ze maakt beelden van was en nu wil ze een beeld van haar ouders maken. Hoewel alle handeling alledaags lijken, zijn ze dat niet. Marieke de Maré heeft een hele mooie en poëtische schrijfstijl en het verhaal is overgoten met een laagje symboliek. Het is geen zwaar beladen verhaal, want er is ook ruimte voor humor.
Het onoplosbare raadsel
Dat raadsel stond voor mijn gevoel ook voor het ongrijpbare in het leven. Er is zoveel waar je geen vat op hebt. De dood speelt ook een rol in ‘Ik ga naar de schapen’. Rocco werkt met overledenen, Siti is op leeftijd en wacht op haar dood. Het werk van dochter Tove stond voor mij symbool voor “het vasthouden van het leven”. Ook zij heeft het nodige meegemaakt. En er is veel aandacht voor de schapen. Ook hier is symboliek weer aanwezig. Door de schapenstal loopt de grens van het dorp. De schapen kunnen dus via hun stal over die grens naar het andere dorp lopen.
Zonder al te veel woorden maakt de auteur duidelijk wat er zich afgespeeld heeft in het verleden en waarom de personages zo geworden zijn. Dat is bijzonder, die weinig woorden. Er is veel witruimte en dat biedt ruimte om als lezer zelf na te denken. ‘Ik ga naar de schapen’ heeft de omvang van een novelle, maar je doet er lang over om het te lezen, want dit verhaal geeft veel stof tot nadenken.
Lekker langzaam lezen en vooral genieten van de mooie schrijfstijl!
Wellicht ook interessant voor je: